Het Deliveroo-arrest is ontstaan vanuit een juridische strijd tussen de maaltijdbezorgingsdienst Deliveroo en enkele van haar bezorgers, ondersteund door de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging). De kern van deze zaak betrof de vraag of de bezorgers van Deliveroo moesten worden beschouwd als zelfstandigen (zzp’ers) of als werknemers met de bijbehorende rechten en plichten.
Een overzicht
- 2018 – Deliveroo maakte een strategische keuze om alle bezorgers voortaan als zelfstandigen in te zetten. Voorheen werkten veel van deze bezorgers op basis van tijdelijke arbeidsovereenkomsten. Door over te stappen naar een zzp-constructie had Deliveroo meer flexibiliteit en hoefde het bedrijf geen sociale premies af te dragen voor de bezorgers.
- 2023 – Na de uitspraak van het Gerechtshof besloot Deliveroo om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad deed op 24 maart 2023 uitspraak en bevestigde dat de bezorgers van Deliveroo als werknemers moesten worden beschouwd. De Hoge Raad benadrukte dat de feitelijke uitvoering van de werkrelatie belangrijker is dan de formele kwalificatie in de overeenkomst. Ook hier werd benadrukt dat de bezorgers beperkt ondernemingsrisico liepen en dat zij voor een groot deel afhankelijk waren van de instructies en planningen van Deliveroo.
Flexonderwijs is geen Deliveroo
Zelfstandigen via Flexonderwijs worden niet geleid door een algoritme. Daarbij zijn ze niet afhankelijk van het aanbod op Flexonderwijs en bepalen de zzp’ers volledig zelf hun voorwaardes. Voor opdrachtgevers betekent dit ook dat er volledige transparantie is en geen bemoeienis vanuit het platform zelf. Uiteraard biedt het platform van Flexonderwijs wel veel faciliteiten. Die zijn uiteraard vrijblijvend. Hier heeft Flexonderwijs zelfs een keurmerk voor ontvangen
Conclusie
- Inhoud van de overeenkomst: De formele overeenkomst is een belangrijk startpunt. De rechter kijkt naar wat er op papier is vastgelegd tussen de partijen.
- Feitelijke uitvoering: Belangrijker dan de overeenkomst zelf is hoe de relatie in de praktijk wordt uitgevoerd. Werkt de zzp’er daadwerkelijk als zelfstandig ondernemer, of is er sprake van een gezagsverhouding zoals bij een werknemer?
- Gezagsverhouding: Er moet beoordeeld worden of er een gezagsverhouding is. Dit betekent dat de opdrachtgever instructies kan geven over de manier waarop het werk uitgevoerd moet worden en de zzp’er deze MOET uitvoeren.
- De duur van de werkzaamheden; Korte duur wijst op ondernemersrisico. Dit is een kenmerk van ondernemerschap.
- Mate van zelfstandigheid: De mate waarin de zzp’er zijn eigen werk kan indelen en uitvoeren, is belangrijk. Heeft de zzp’er vrijheid om opdrachten te weigeren, zelf werktijden te bepalen, en eigen materialen of hulpmiddelen te gebruiken?
- Inbedding in de organisatie: De rechter kijkt of de werkzaamheden van de zzp’er onderdeel zijn van de reguliere bedrijfsvoering van de opdrachtgever. De inbedding wordt in de VBAR nader toegelicht
- Ondernemingsrisico: Is de zzp’er zelf verantwoordelijk voor zijn eigen financiële risico’s, zoals het dragen van kosten bij ziekte of het investeren in eigen middelen? Dit is een kenmerk van ondernemerschap.
- Vergoeding: De manier waarop de betaling is geregeld, kan ook een indicatie zijn. Werkt de zzp’er voor een vast maandloon, of factureert hij zelfstandig op basis van verrichte diensten? Een vaste beloning kan meer wijzen op een dienstverband.